IEA

Warmtecentrale, Antwerpen, 2014
IEA ism beeldend kunstenaar Leon Vranken

In het rivieren- en duinenlandschap van het landschapsontwerp worden de motoren, de transformatoren, de luchtcompressoren, de technische ruimte van de warmtecentrale in een ‘plateauduin’ ondergebracht. De warmtecentrale wordt dus maximaal verweven met en opgenomen in het landschapsontwerp. Het gebouw ontwikkelt geen eigen autonome vorm, geeft (bijna) niets prijs van zijn functie, maar wordt als het ware bedekt door het parklandschap. Het park verliest hierdoor geen open ruimte aan de centrale maar wint, in tegendeel, extra ruimte bij doordat de flanken toegankelijk zijn.
Op het dak van de warmtecentrale is een speelwaterplein voorzien met een minimale oppervlakte van 20 bij 30 meter. De langste zijde van het plein is oost-west georienteerd. Op dit plein bevinden zich een betonnen schoorsteen en een waterfontein. Beide verticale elementen voeren onder invloed van natuurlijke en artificiele krachten (zoals de wind, de zon, het licht, hun schaduwen, de trilling van de motoren, de rookuitstoot) een continue veranderlijke dans uit. Nu eens sensueel en verleidelijk, dan wild en onvoorspelbaar en op andere momenten speels en uitdagend. De fontein bevindt zich ten westen van de schoorsteen, in het verlengde van een lineaire wadi. De hoogte van de fontein wordt mee aangestuurd door de graad van activiteit in de krachtcentrale.
Water speelt een bijzonder belangrijke rol in het landschapspark en de woonwijk Nieuw Zuid. In het huidige plan wordt het water voornamelijk in een horizontale toestand ervaren (grachten, water in de wadi’s). Een bijkomende verticale beleving van het water vormt hierop een toegevoegde waarde en sluit ook aan bij een lange traditie van parkfonteinen.
Daarnaast geeft de fontein ook een bijkomende beeldkwaliteit en een extra dimensie aan de ruimtelijke ervaring, met name in relatie tot de vijftig meter hoge schouwmantel. Door dit koppel, de protagonisten van het verhaal te maken wordt hun archetypische rol en betekenis fundamenteel in vraag gesteld, gerelativeerd en gedecontextualiseerd. De aandacht gaat niet langer meer louter naar het beeld, het visuele aspect van ‘de schouw’ (al dan niet storend, belangrijk, orienterend, esthetisch) maar naar zowel de schoorsteen als de fontein, naar een koppel.